In 1882 werd het toen welvarende dorp Volendam getroffen door het wettelijk verbod op de kwakkuil (trechtervormig fijnmazig visnet dat schuin achter de botter werd aangesleept) en de tussen twee botters voortgetrokken wonderkuil (sleepnet met nauwe mazen en zeer wijde mond). Als ‘kuilvissers’ voelden vooral de Volendammer en Zaankanter visserlui, maar ook de eendenhouders die ‘puf’ (kleine noordzeevis) en ‘nest’ (kleine zuiderzeevis) gebruikten als voedingsmiddel, zich door deze maatregel onevenredig zwaar benadeeld. Dit betekende de opmaat van een langdurige kuilstrijd.
Na veel gelobby, het negeren van de bekeuringen en proefvissen werd de kwakkuil in 1884 weer gedoogd, maar onder aanvoering van Volendammer voorman Hein Tuyp (‘van de Keuning’, 1836-1903) werd de strijd om de wonderkuil met kracht voortgezet. Na massale overtredingen en niet betaalde bekeuringen werden de boetes verhoogd, maar zelfs een actie waarbij schaatsende Volendammer vissers in de winter van 1885 van het ijs werden geplukt om in de gevangenis te verblijven bleek vruchteloos.
Pas na het onder meer aan de regering gerichte verweerschrift ‘Meer licht over het vraagstuk der Wonderkuil (Alias Moordkuil)’ van Hein Tuyp, het onderzoek van bioloog Dr. P.P.C. Hoek (1851-1914) waarin de kuilvisserij min of meer werd vrijgepleit, de medewerking van de schrijvende pers en veel inzet van Tweede Kamerlid Mr. F.J.M.A. Reekers (1842-1922) werd het verbod op alle kuilvisserij op 14 juni 1890 opgeheven. De laatste ontving daarvoor uit handen van de Volendammer vissers een kostbaar eerbewijs in de vorm van een zilveren model van in span varende botters. 1890 werd ook nog eens een van de beste ansjovisjaren ooit.
Op vrijdag 3 augustus 1900 vond bij het eiland Pampus bij Amsterdam uit protest tegen de afsluitingsplannen van de Zuiderzee een imposante vlootschouw plaats van 1600 schepen. De al eerder in 1898 voor zijn bijdragen geridderde voorman Hein Tuyp kreeg die dag uit handen van de 20-jarige koningin Wilhelmina en in het bijzijn van koningin-moeder Emma een gouden horloge met inscriptie overhandigd. In 1900 volgde hij Sijmen Mol (1820-1902) op als havenmeester. In 1903 is hij overleden. Plaatselijk werd Hein in 1912 postuum geëerd door de Hein Tuypstraat naar hem te noemen. Van oudsher is deze straat bekend als de ‘Proppensteeg’ naar de bijnaam van visserman Jan Zwarthoed – Prop – (1845-1894) en zijn nazaten.
Rustig straatbeeld
Het op de foto weergegeven straattafereel geeft een rustig doordeweeks beeld van een gemiddelde straat in de eerste helft van de 20e eeuw in Volendam. De mannen waren waarschijnlijk traditioneel op zee en de vrouwen en kinderen deden hier zichtbaar wat licht huishoudelijk handwerk en/of genoten van hun schaarse vrije tijd. Men moest bij het handwerk wel van jongs af aan ‘praten en breien tegelijk’, een lokaal vaak gebezigde standaarduitdrukking met als strekking dat werk boven alles gaat.
Bronnen: